Hij zat even op een stoel in de gang tegenover een enorme kast. De kast die hij had moeten verschuiven om erachter schoon te maken stond weer netjes op zijn plaats en het smerige schoonmaak gereedschap zat in de emmer die naast de kast stond. Het was zijn eerste werkdag, voorheen had hij op de boerderij van zijn ouders gewerkt maar vlak na het oogsten was de opslagschuur in vlammen opgegaan door onbekende oorzaak en heel de oogst van afgelopen jaar was verloren gegaan, en daarmee alle hoop op inkomsten voor eten en drinken en de aflossing van opgestapelde schulden. Als oudste zoon in een gezin van 9 moest hij geld gaan verdienen om de herstel van de boerderij en het onderhoud van het gezin te bekostigen.
Zelf was hij 15. Daarna kwamen twee broertjes van 12 en 11, Mark en Lars.. Een tweeling beide meisjes van 9, Nelleke en Tineke. Een zusje van 7, Annelise. Dan drie kleine broertjes van 6,4 en 3, Jordie, Keesje en Arie. En de jongste was zijn zusje van anderhalf, Eveline. Hij ging altijd het meest om met Mark en Lars, omdat deze het dichts bij zijn leeftijd kwamen maar het meest hield hij van Eveline, die hij Eefje noemde. Dat was zijn oogappeltje.
Vinnie stond op en keek om zich heen. Op de boerderij had hij wel geweten wat hij nu kon gaan doen, maar hier in het palijs, als jongbediende had hij geen flauw idee. En de man die hem zeer kort welkom had geheten en direkt aan het werk had gezet had Vinnie niet verteld waar hij zich moest melden als hij klaar was met de kast.
Hij haalde zijn schouders op en besloot dat hij recht had op een rondleiding, en als niemand hem die zou geven dan deed hij het zelf wel.