Angelo zette zich neer op één van zijn vertrouwde bankjes in de stad, waar hij voornamelijk altijd plaats nam wanneer zijn vader weer eens zaken aan het afhandelen was in stad en hij weer mee moest gaan. Hij vond het altijd al irritant en saai dat hij mee moest, vooral omdat hij ook nog eens buiten moest wachten tijdens de onderhandeling er waren wel leukere dingen te doen dan dat. En dit alles was volgens zijn vader belangerijk omdat hij zo bij zou leren hoe de handels wereld in elkaar zou zitten, en later zo zijn rijk en groot bedrijf zou kunnen overnemen. Maar hij zag er niets leerrijk in, zeker niet omdat hij buiten moest wachten. Hij wist van zijn eigen dat hij hier nog uren zou kunnen zitten, als het weeral eens om grote zaken zou gaan. Zijn ogen richtte zich op de wolken toen hij een druppeltje voelde vallen op zijn arm, nu dat er nog bij dacht hij. Vlug zette hij zich recht om ergens te kunnen gaan schuilen voor het harder zou beginnen te regenen, en liep hij naar het dicht bijzijnde afdakje om onder te schuilen.